‘Slechtziend kind zonder bril kan niet goed presteren’

Image
Hans

Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds, bezocht meer dan 600 basisscholen waarop meer dan de helft van de kinderen in armoede leeft. Wat valt hem op en wat ziet hij als oplossing? 

 

Door: Janny Groen 
 

Oud-PvdA-politicus Hans Spekman strijdt met het Jeugdeducatiefonds voor gelijke kansen voor zoveel mogelijk leerlingen. Wat heeft hem het meest geraakt tijdens zijn meer dan 600 bezoeken aan basisscholen? 'Bevlogenheid van de docenten’. Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds, reageert spontaan. Over zijn antwoord hoeft hij geen seconde na te denken. ‘Ze zijn zo inspirerend, de docenten die bewust de keuze maken om op scholen te gaan werken die nauwelijks eigen geld hebben. En die met hun ambities vaak verstrikt raken in een kille bureaucratie. Ze kiezen voor scholen waar meer dan de helft van de kinderen in armoede opgroeien. Kinderen die door diverse omstandigheden geen gelijke kansen krijgen in het leven. Die docenten doen er alles aan om hun leerlingen wel die gelijke kansen te bieden.’

Bevlogenheid over de top

Na een korte stilte: ‘Die bevlogenheid gaat soms over de top. Er zijn leerkrachten die zichzelf wegcijferen voor de kinderen. Die zelf geld uittrekken om zaken te regelen. Ik weet van een kind dat uit huis was geplaatst. Het duurde ruim zes weken voor het leerlingenvervoer voor dat kind was geregeld. Een leerkracht heeft dat kind elke dag opgehaald en thuisgebracht en zelf de benzine betaald. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daar kunnen wij inspringen.’

Met dezelfde bevlogenheid die Spekman prijst bij de leerkrachten, strijdt hij, de oud-PvdA-politicus, al zijn hele leven voor gelijke kansen. Hij groeide op in een, zegt hij zelf ‘arm, maar warm’ gezin met vier kinderen. Zijn vader overleed op jonge leeftijd, waarna zijn moeder er alleen voor kwam te staan. Zijn oudste zus, die verslaafd was, kwam in aanraking met de psychiatrie. Zijn jeugd, stelt Spekman, heeft hem gevormd. 

424.000 kinderen bereikt

Vanuit de politiek stapte Spekman in 2018 over naar het Jeugdeducatiefonds, waarbij toen 34 basisscholen waren aangesloten. Dat zijn er inmiddels 800. Het fonds heeft dit schooljaar 424.000 kinderen bereikt, 475 schoolreisjes vergoed en 70 bedden of bureautjes verstrekt. Het groeit razendsnel. Spekman: ‘Er is zelfs een wachtlijst van 200 scholen. Niet alle scholen komen in aanmerking. We stellen voorwaarden. We richten ons op scholen waarvan meer dan de helft van de kinderen in armoede opgroeit. Om dat vast te stellen maken we gebruik van de rapportages van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs. Daar staan bruikbare grafieken in. We hanteren een ruime inkomensgrens. Door de armoedeval komen veel werkende ouders toch in financiële problemen.’

De ambities reiken verder dan alleen het verstrekken van ‘brood, bed, bureau of laptop’, zegt Spekman. ‘We streven naar gelijke ontwikkeling. Een kind moet ook naar het museum of het theater kunnen, boeken kunnen aanschaffen. We kijken naar alles wat nodig is, bijvoorbeeld traumatherapie of logopedie.’

Wie bepaalt wat nodig is?

‘We luisteren vooral naar de juf of meester. Als die aangeven wat extra nodig is, volgen we hun oordeel. Ze zijn er voor opgeleid. Neem de taalvaardigheid. Die is soms in groep 1 een stuk lager dan gemiddeld, soms wel met factor 10. We merken dat de link tussen onderwijs en zorg vrij beroerd is geregeld. Als er sprake is van dyslexie, dan weet de gegoede burgerij wel de weg te vinden om hun kinderen daarbij te helpen. Die weg vinden is niet vanzelfsprekend. Mijn vrouw werkt op een vmbo-school. Toen ze daar begon, hadden nul kinderen dyslexie. Nul. Dat is niet realistisch. Ga je langs bij een stedelijk gymnasium, dan struikel je over de leerlingen met dyslexie. Ander voorbeeld. Schoolreisjes, die zijn ook belangrijk. Het gaat echt niet alleen om pleziertjes. Een kind moet zijn wijk uit kunnen om zijn wereld te vergroten. Als een kind nooit de zee heeft gezien, hoe leg je dan uit wat eb en vloed is.’

Drempels wegnemen 

Verontrustend vindt hij dat door geldgebrek het voor een groeiend aantal basisscholen steeds moeilijker wordt excursies te organiseren. Dat komt onder andere door de stijgende vervoerskosten en omdat steeds meer ouders de vrijwillige bijdrage deels of helemaal niet betalen. Begin 2024 vroeg het fonds in een brandbrief aan de Tweede Kamer aandacht voor deze problematiek. Spekman: ‘Drempels wegnemen kan invloed hebben op de ouderbetrokkenheid. Dat is een ingewikkelde zaak, verschilt van school tot school. We zien soms dat ouders meer betrokken raken bij de school als de achterstanden goed worden aangepakt. Het Programma Schoolmaaltijden bijvoorbeeld is een groot succes, dankzij het eten op school raken ouders meer betrokken.’

Bij het verstrekken van voedsel werkt het Jeugdeducatiefonds samen met het Rode Kruis. Spekman: ‘Om een stigma te voorkomen is er een budget voor eten en drinken voor de hele school. Als alle kinderen boterhammen krijgen, zullen degenen die daar geen geld voor hebben zich minder generen. Soms worden ouders betrokken bij het uitdelen op scholen. Of juffen, meesters en kinderen zelf. We zien dat het schoolklimaat verbetert, er wordt minder gepest. Ik zag eens een juf huilen, niet van verdriet, maar van geluk vanwege de positieve resultaten van de voedselverstrekking.’

Brugfunctionaris werkt goed

Krijgen schoolbesturen zo niet te veel maatschappelijke problematiek op hun bordje? ‘Er zijn wel besturen die niet overtuigd zijn. Laatst had ik een sessie met 4 scholen. We hadden een pittige discussie. Als ze tegenstribbelen, voer ik bijvoorbeeld aan dat als een slechtziend kind geen bril heeft, weinig ziet, het niet goed kan presteren. En dat dat ook op de school drukt. Ik pleit ook voor het opnemen van de zogenaamde brugfunctionaris in de onderwijs-cao. Ik heb me daartoe laten inspireren door de praktijk in Groningen. Zo’n functionaris vormt een schakel tussen ouders, leerlingen en de school.’

Dankzij een driejarige subsidie van de overheid werken nu 1100 scholen met een brugfunctionaris. Spekman: ‘Die is onmisbaar om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Als het aan ons ligt, wordt op elke school met leerlingen uit kwetsbare thuissituaties een brugfunctionaris aangesteld.’